Hoe Olivier Brussel inruilde om een zelfvoorzienende boerderij te runnen

Hof ten Dreve in Keiem was één van de eerste boerderijen die instapte in het Boeren & Buren-verhaal. Al sinds 2015 levert de familie Mehuys vlees van Salers-runderen, een zeldzaam Frans ras met een dikke roodbruine vacht en grote horens dat natuurvlees levert met een onvergelijkbare fijne smaak. De kweek van deze runderen kwam er op initiatief van de jongste generatie in de familie: Olivier Mehuys (29) stapte vier jaar geleden in de zaak van zijn vader en begon met de uitbouw van een kudde van deze in onze streken eerder ongewone runderen. Maar daar is het niet bij gebleven, want de zoektocht naar een zelfvoorzienende boerderij duurt nog lang. Ondertussen heeft Olivier bijvoorbeeld ook een mobiele kippenstal die heerlijke eitjes van blije kippen produceert. (En ja, die hebben we zelf getest en goedgekeurd!)

Toen Olivier Mehuys tijdens zijn studies Handelswetenschappen in Brussel geconfronteerd werd met de duizenden pendelaars die dag in dag uit naar de voor hem beklemmende stad reizen, dacht hij bij zichzelf: liever niet. Het feit dat hij tijdens de weekends terug thuis steevast zijn adem hervond in de landerijen rond Diksmuide, bevestigde enkel maar zijn vermoeden dat een stadsleven niet voor hem was weggelegd. Hij besloot om mee in het familiebedrijf te stappen, maar wel op voorwaarde dat hij naar hartenlust mocht innoveren om in te spelen op de groeiende markt van natuurlijk(er) geproduceerde hoeveproducten.

Oliviers vader Bart, afkomstig uit het naburige Spermalie, kocht Hof ten Dreve toen hij 18 jaar oud was. De hoeve leek op dat moment meer op een ruïne dan op een rendabel landbouwbedrijf. Vader Bart knapte de boerderij op en realiseerde er een traditioneel landbouwbedrijf met als hoofdactiviteit het afmesten van runderen voor vlees in supermarkten. Maar meteen nadat Olivier in de zaak van zijn vader was gestapt, begon er iets te knagen.

“Ik merkte dat wij als vleesproducent in een vrij zwakke onderhandelingspositie zaten”, aldus Olivier. “De handelaars kwamen op onze boerderij met een voorstel dat zo ongeveer te nemen of te laten was. Daar is het idee ontstaan om ook ‘iets’ te doen waarbij we rechtstreeks aan de consument konden verkopen. Waarmee ik niet wil zeggen dat de traditionele manier van werken alleen maar slecht zou zijn. We produceren nog steeds Belgisch witblauw voor de ‘gewone’ markt, waarbij we wel iets natuurlijker te werk gaan dan de doorsnee veebedrijven. Zo is ongeveer 70% van ons veevoeder uit eigen productie afkomstig. De kweek van witblauw verschaft ons trouwens de middelen om te experimenteren met natuurlijkere productiemethodes. De stijgende vraag naar natuurvlees en bioproducten heeft het mogelijk gemaakt om rechtstreeks aan de consument te verkopen op een schaal die vroeger ondenkbaar was. Onze klanten zijn mensen die graag weten waar hun vlees vandaan komt en wat de dieren te eten krijgen.”

Met de Salers-runderen produceert Hof ten Dreven een uniek natuurvlees. “Eerst en vooral is de Saler een nog erg natuurlijk ras met al zijn instincten intact. Zo kalvert de koe op een natuurlijke manier en blijven de kalfjes tot 8 maanden bij de moeder. Dit in tegenstelling tot witblauw waar de kalveren meteen weggehaald worden om het verlies van spiermassa bij de moeder, als gevolg van de melkproductie, te vermijden. Een Saler-koe kan gerust haar jong zogen zonder dat ze daarbij aan eigen gewicht verliest. Bovendien laten we onze kudde, die ondertussen gegroeid is van 10 runderen naar 30, grazen in natuurgebieden van Natuurpunt waar het krioelt van de wilde grassen en kruiden, en waar de dieren zich ook in extreme weersomstandigheden opperbest voelen. Dit alles levert een doormarmerde vleessoort op met een smaak die een beetje neigt naar wild. En ja, dat is een beetje een smaak waar de consument aan moet wennen, en dat lukt niet bij iedereen. Heel soms krijgen we de reactie van klanten dat ze ons Salers-vlees echt niet lusten, maar dat is gelukkig eerder uitzondering.”

Op zoek naar een product dat wél bij iedereen in de smaak valt, kwam Olivier uit bij eieren. “Mensen een ander soort vlees doen eten, is op zich niet makkelijk, maar een eitje dat lichtjes anders smaakt, daar maakt niemand problemen van. Vandaar dat we zijn begonnen met een mobiel kippenhok dat we kunnen verplaatsen in het veld zodat de kippen altijd vers gras hebben om in te pikken. Eigenlijk maakt ook dit deel uit van een waardevolle cyclus die ons moet helpen om een zelfvoorzienende boerderij te worden. Het komt er in feite op neer om de juiste rotatie te vinden. Neem nu een stuk weide met lang gras. Dan laat je eerst de koeien grazen, want de kippen eten geen lang gras. Terwijl de koeien grazen, laten ze ook mest achter die allerlei insecten aantrekt. Wanneer de kippen dan in de kortere grassprieten pikken en de aangetrokken insecten opeten, verspreiden ze de koeienmest over de weide waardoor de grond vruchtbaarder wordt en er meer gras groeit voor de volgende cyclus. Dat is slechts één van de manieren waarop we het ideaal van zelfvoorziening stap voor stap proberen te bereiken. Het levert een heerlijk eitje op met een gezonde dooier dat duidelijk verschilt van de scharreleieren uit de supermarkt.”

Als je onze artikels leuk vindt, laat het ons dan zeker weten op onze Facebook pagina. Ontdek Boeren & Buren hier..

Over

jangoeminne

Jan is freelance copywriter http://www.detekstzetter.be

Comments

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *