Lui tuinieren en de natuur haar ding laten doen.

Het is de eerste dag van het jaar dat er sneeuw valt wanneer we het veld van Joke gaan bezoeken. Zij is één van de plaatselijke kleine zelfstandige (in bijberoep nu nog) die groenten teelt voor o.a de Buurderijen van Vorselaar en Itegem. Zo geeft ze ook workshops over tuinieren en zelf je schoonmaak- en verzorgingsproducten maken.

In de Laakvallei in de Kempen runt ze er sinds enkele jaren het ‘Laaks Hofke’: een stukje veld waar ze op een natuurlijke manier groenten kweekt. Voorlopig nog zonder bio-certificaat. Het is voor jonge boeren immers niet gemakkelijk om vandaag de dag alle financiering rond te krijgen in de eerste jaren, en zo’n certificaat vraagt wel wat geld. Joke heeft echter geluk gehad vertelt ze ons. Het stuk land behoorde immers toe aan haar schoonvader die er op een conventionele manier boerde. “Hij vond mijn manier van werken maar wat raar en ik zag het eerst ook niet zitten om met hem samen te werken.” zegt ze. Maar de hoge landprijzen, vooral in die regio, overhaalden haar toch. Bovendien werd haar schoonvader helemaal overtuigd van haar alternatieve manier van boeren toen hij een mislukte aardappeloogst kreeg terwijl Joke de meeste en lekkere aardappelen kon oogsten.

Maar hoe werk je nu in harmonie met de natuur zonder perse het bio label te hebben? Joke omschrijft haar manier van werken als

“lui tuinieren en de natuur haar dingen laten doen. Het is een schijnbare chaos maar toch zeer doordacht.”

Zo toonde ze ons dat je groenten niet per soort bij elkaar zet maar allemaal door elkaar.  Door hun verschillende eigenschappen, beschermen en verrijken ze elkaar.  Ze laten elkaar beter groeien. Joke vertelde ook nog dat je nooit moet planten in rechte lijnen maar met gebogen vormen. Bij klassieke landbouw werken ze in lijnen omdat dat gemakkelijker is voor machines.

“Wij doen niets met machines. Het “luie tuinieren” staat voor niet hakken noch rieken. Ik heb wel een riek maar die dient eigenlijk gewoon om het stro van deze aardappelbedden te halen, het op de paadjes te verdelen en om het hakselhout op mijn bedden te doen. Voor de rest wordt die riek niet gebruikt, er wordt niets in de aarde gedaan, die grond wordt met rust gelaten. Want zo werkt de natuur ook.  In het bos wordt ook niet gespit: zelfs niet door de  kaboutertjes. Als je in het bos toch eens naast de paadjes wandelt, zie je dat die grond veert.”

Joke wijst naar het stuk weiland van haar schoonvader: “Als je op dat stuk weiland zou gaan dat drie keer per jaar wordt gehooid, en dat is niet zo veel, dan is dat beenhard. Op mijn bedden mag je niet staan maar als je er toch op zou gaan zou je voelen dat het veert. Na twee jaar voel je daar een immens verschil in, die grond herstelt zich. Een luchtige bodem heb je nodig om het water door te laten, voor voeding, voor lucht, voor alles. Alles functioneert beter: het bodemleven komt op gang. In dat stuk weiland zitten geen pieren in de grond.  Op mijn stuk moet ik het stro nog maar optillen en ik heb honderden pieren. Natuur herstelt zichzelf altijd maar je moet ze gerust laten. We moeten ons niet met haar bemoeien.”

Als je toch wel wat groenten wilt hebben moet je toch een beetje ingrijpen en daarom werkt Joke op zo’n natuurlijke manier. De klassieke teelt van groenten bestaat doorgaans uit één bed van groente: bijvoorbeeld een volledig bed sla, een volledig bed kolen enz. Als je dan gaat kijken vanuit het oogpunt van insecten of vogels dan denken ze “woah, feest, een hele tafel voor mij alleen.” Terwijl alles op het veld van Joke in golven staat: drie rijen per bed maar in golven.

“Een beest, net als de mens, kijkt altijd recht vooruit of recht naar beneden. Wat ziet zo’n beest dan? Een golf kool, een golf spinazie en het derde is dan wortel. Duiven zijn bijvoorbeeld dol op kolen maar vanuit de lucht zullen die maar één kool zien. Die herkennen die kolen gewoon niet tussen de andere gewassen omdat het zo door elkaar staat. Dus het duurt veel langer eer je schade aan je plantage hebt door beesten. Je moet het dus ook niet zo gaan bestrijden want het komt gewoon minder voor.”

Een bladluis bijvoorbeeld, zit zo simpel in elkaar: één bladluis kan maar één type voedsel eten. Het eet bijvoorbeeld enkel harde rode bladeren eten of platte groene en heeft bijgevolg een paar generaties nodig eer zijn spijsverteringstelsel is omgeslaan naar een nieuw type voedsel. Dus die bladluis gaat zich minder verspreiden dan als je een hele rij groene sla hebt. Als je gaat afwisselen tussen groene en rode sla zul je dus een pak minder bladluizen hebben.

“Ja op die ene sla gaan er bladluizen zitten, maar het blijft bij die ene sla. Zet je daar dan andere gewassen tussen met een stevig blad of een wortelgewas, ga je de beesten misleiden, zowel vogels als insecten. Het vraagt veel denkwerk in de zin van ‘wat combineer ik,hoe ziet mijn gewas eruit als het volwassen is: heeft het grote, kleine of fijne bladeren… heeft het een wortel…’  Over die dingen denk je na tijdens het opstellen van je teeltplan. Als er dan toch beestjes op één plant zitten is dat niet erg, die mogen blijven zitten want zo trek je natuurlijke vijanden aan. Zitten er geen beesten in je moestuin, dan komen er ook geen natuurlijke vijanden.”

Slakken zijn de laatste jaren bijvoorbeeld een heel wijdverspreid probleem bij de mensen. Joke vertelt dat er op haar veld immens veel slakken zitten maar dat ze er dit jaar enkel last van gehad heeft op de aardappelen.

“Dit jaar hebben we een paar zaken gemist bij de opstart, we zijn opnieuw moeten beginnen, maar andere jaren heb ik er nooit last van gehad. Het zit hier bijvoorbeeld ook vol van muizen, woel – en spitsmuizen, die zijn de hel voor de meeste tuiniers want die vreten hun wortels en knollen op. Die zitten hier in de bedden van mijn aardappelen en de aardappelen, die groeien letterlijk in de gangen van de muizen. Die blijven daar dus af. Een muis is een alleseter en eet hier voornamelijk insecten: slakken,  pissebedden en pieren. Er zitten een boel slakken dus waarom zouden de muizen moeite doen om aan patatten te knagen als daar een heel festijn van slakken en slakkeneitjes is? Maar dan moet je dus wel slakken hebben. Het een werkt het andere in de hand en dat proberen we door de natuur wat gerust te laten. Als je die slakken gaat verwijderen dan komen er ook geen vogels zoeken naar slakken, vogels die ook andere insecten opeten zoals rupsen en luizen We hebben hier geluk dat in de Laakvallei veel wild is, hier zitten buizerds, vossen, fazanten, een ooievaar, zij helpen elk op hun manier om de balans te bewaren.

Joke liet ons proeven van wilde bloemen en vergeten groenten maar terwijl onze vingers en tenen ervan vroren moest zij nog haar bestellingen voor diezelfde avond plukken. We gingen binnen wat opwarmen bij een warme chocolademelk en zagen Joke ‘s avonds terug op de Buurderij. Haar bestellingen hadden nog wat regendruppels op de bladeren, verser kan je’t niet hebben.

Als je onze artikels leuk vindt, laat het ons dan zeker weten op onze Facebook pagina. Ontdek Boeren & Buren hier..

Over

Wannes

Wannes is de communicatie-en marketingverantwoordelijke van Boeren & Buren.

Comments

  1. Ter correctie:

    Een spitsmuis is geen knaagdier, maar eet insecten en slakken (zeer nuttig dus). Een woelmuis eet weldegrlijk van wortels en knollen.

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *